Een NFL-wedstrijd wordt geleid door een crew van 7 officials (in internationale competities soms 8 met een center judge). Elke official heeft een specifieke positie en verantwoordelijkheidszone:

• Referee (R): de “hoofdscheids”, herkenbaar aan de witte pet. Richt zich vooral op de quarterback en de backfield. Geeft de officiële calls door aan het stadion en de tv.

• Umpire (U): staat achter de defensieve linie (soms achter de QB afhankelijk van mechaniek). Kijkt naar de O-line en D-line voor holding, illegal use of hands, enz.

• Head Linesman / Down Judge (DJ): staat aan de sideline op de line of scrimmage. Controleert offside/false start, sideline-plays en down-marking.

• Line Judge (LJ): aan de andere sideline, helpt samen met de DJ met scrimmage-calls, ineligible man downfield, en spotten van de bal.

• Field Judge (FJ): diep aan de ene kant van het veld. Let op receivers, pass interference en sideline catches.

• Side Judge (SJ): diep aan de andere kant van het veld. Vergelijkbare taken als de FJ.

• Back Judge (BJ): staat diep in het midden van het veld, verantwoordelijk voor de play clock en pass interference calls in het midden.

De scheidsrechters volgen een vaste routine:

• Bal spotting: Na elke play spot de Umpire of Referee de bal op de juiste yardlijn.

• Chain crew / down markers: De Down Judge coördineert met de kettingcrew en de box voor de juiste down en afstand.

Formatie-check:

• Referee: kijkt naar QB en backs → juiste aantal spelers.

• Wing officials (DJ/LJ): checken of er minstens 7 mannen op de LOS staan.

• Deep officials: tellen het totaal aantal spelers (12 men on the field).

Play clock: De Back Judge bewaakt de play clock en seint “5 seconden over” door zijn hand omhoog te steken.

Elke official beweegt volgens een vast mechaniek (gebaseerd op waar de bal heen gaat).

Run plays:

• Referee → achter de QB, kijkt naar handoffs/fumbles.

• Umpire → O-line/D-line blocks.

• Wings → scrimmage, blocks aan de edge, spot van de forward progress.

• Deep officials → coveren deep receivers, kijken naar downfield blocks en PI.

Pass plays:

• Referee → bescherming van de QB (roughing the passer, intentional grounding).

• Umpire → ineligible linemen downfield.

• Wings → checken van routes, out of bounds catches.

• Deep officials → routes, pass interference, holdings in coverage.

Iedere official heeft letterlijk “keys”: vooraf bepaalde spelers of zones die ze volgen vanaf de snap.

Spotting: De forward progress wordt vastgesteld, meestal door de wing official die het dichtst bij de bal is.

Penalty signal: Als een official een overtreding ziet, werpt hij zijn flag naar de spot (of op de LOS bij bijvoorbeeld holding).

Discussie: Als er twijfel is (bijv. wie hield vast?), komen officials samen om de exacte penalty te bepalen.

Annoncement: De Referee pakt de microfoon, geeft de call door met handgebaren en uitleg.

Automatic reviews: Elke scoring play en turnover wordt automatisch in New York bekeken (het command center).

Coach’s challenge: Coaches hebben 2 challenges (3 als ze er 2 juist hebben). Ze gooien een rode vlag.

Inside 2 minutes: Alleen de replay official in de booth (en New York) mag een review starten.

Procedure: Ref gaat naar de sideline-monitor, krijgt input van New York, en beslist.

NFL-crews gebruiken:

• Oortjes + microfoons om met elkaar én met New York te praten.

• Gestandaardiseerde signalen (handgebaren) zodat iedereen in het stadion weet wat er is beslist.

• Crew meetings bij bijzondere situaties (bvb. pass interference, catch/no catch, 2-min drill).